We zijn opgeschrikt en geraakt door de aanslagen in Frankrijk. Hoe reageren we hierop als christenen die het Evangelie willen delen onder vluchtelingen, migranten en moslims? Op momenten als deze komen angst, woede en verdriet bovendrijven. Ook gaan onze gedachten weer terug naar de aanslagen van 22 maart 2016 in Zaventem en Brussel. Is er nog ruimte voor ‘Mahabba’ (liefde) naar onze moslimnaasten? En is het nog wel veilig om ons in te zetten voor een ‘gave veste’ voor vluchtelingen?
Dichtbij ons bed…
Tijdens de vesting van het ‘kalifaat’ door IS werd er veel gebeden in christelijke middens. We baden voor onze broeders en zusters die op verschrikkelijke wijze werden gedood door IS’ers. We baden voor vrede en stabiliteit in Syrië. Ook baden we voor de vervolgers, de terroristen van IS. De tekst ‘bid voor wie u vervolgen’ (Mattheüs 5:44) citeerden we vaak. Hoewel oprecht en gemeend, was dit relatief eenvoudig om vanop duizenden kilometers afstand te bidden. Hoe anders is dat nu… Bidden we nu ook voor hen die ons vervolgen, om de hoek… in Frankrijk?
Niet wegkijken!
Bij Gave Veste en Mahabba stoppen we ons hoofd niet als een struisvogel in de grond. U hoeft ons niet te overtuigen van de gevaren van de radicale Islam. We zijn op dat punt geen wegkijkers. Aan de andere kant zien we ook met eigen ogen hoe waardevolle vriendschappen ontstaan tussen christenen en moslims. We kijken niet weg van moslims in onze omgeving die worstelen met de radicale Islam, die zoeken naar een rustig leven en in contact komen met christenen. Ook op dat punt zijn we geen struisvogels… We laten ons noch leiden door angst, noch door naïviteit.
Het diepste goed?
We zijn er ten diepste van overtuigd dat we als christelijke minderheid bruggen mogen bouwen in de samenleving waar we leven. We zijn hier vreemdelingen en bijwoner in een seculiere cultuur en een vrijzinnige samenleving. Vanuit die positie mogen we als christenen een geheel ander geluid laten horen. Een geluid waarin geen plaats is voor polarisatie en het bespelen van angst. Onze middelen zijn niet beleidsmatig of politiek. Ons diepste goed is niet ons gewest, land of cultuur. Maar wat dan wel? We worden uitgedaagd om tot in onze diepste vezels te beseffen dat we bijwoners en vreemdelingen zijn die leven om God te eren en te wandelen als burgers van het Koninkrijk van Zijn Zoon.
Dat alles betekent niet dat ‘we over ons heen moeten laten lopen’. Die woorden maken echter deel uit van een frame dat geen zoden aan de dijk zet. U en ik zitten niet in de positie om te voorkomen dat er aanslagen gepleegd worden. Maar wij zijn wèl allemaal geplaatst in een sociaal netwerk waarbinnen we het Koninkrijk mogen uitdragen (1 Petrus 2:9) naar moslims en vluchtelingen op ons pad. Dat is onze waardevolle en cruciale bijdrage aan het ‘debat’.
Verbonden met de Vervolgde Kerk
We mogen wèl bidden voor de overheid die over ons is aangesteld opdat we een rustig (en veilig) leven mogen hebben. Dat veilige en rustige leven is echter niet de blauwdruk voor een christenleven. We mogen ons verbonden weten met de christenen uit de tijd van de Handelingen der Apostelen die leefden met vervolging (Handelingen 8). We mogen ons verbonden weten met ruim 200 miljoen christenen die op dit moment vervolgd worden. Net als zij leven ook wij in een samenleving die niet-christelijk en zelfs met vlagen antichristelijk is. Net als zij worden we opgeschrikt door terreur. Net als zij blijven we het Koninkrijk tonen om ons heen. En net als zij mogen we bruggen blijven bouwen en het evangelie delen.
Jelle Rijkeboer